Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden. Mattheus 5:6
Honger is een pijnlijke gewaarwording. Zij is niet slechts een trek naar voedsel, maar deze trek naar voedsel is vergezeld van smart. Zo is het in het geestelijke! Het is niet slechts een begeerte naar Christus, die de geestelijke honger uitmaakt. „De luiaard begeert en heeft niet”. Maar het is een pijnlijke gewaarwording, die, tenzij de begeerte wordt vervuld, de ziel doet sterven. Dit is het rechte kenmerk van de geestelijke honger. Velen zijn er, die zeggen: „Ik heb een begeerte”. Zo het een geestelijke begeerte is, dan zal zij vervuld worden. Doch de geestelijke begeerte gaat altijd vergezeld van smartelijke gewaarwordingen, waarvan velen, die belijden een begeerte te hebben, geheel onkundig zijn. „De begeerte des luiaards zal hem doden”. Waarom? Omdat hij zijn rust vindt in zijn begeerte en nooit het Koninkrijk der hemelen met geweld inneemt. De uitdrukking „dorst” heeft een sterkere betekenis. Honger is dragelijker dan dorst. De mensen sterven vlugger wanneer zij water moeten missen, dan wanneer zij voedsel moeten ontberen. Hevige dorst is misschien de smartelijkste gewaarwording, die een mens kent. Daarom heeft de Geest van deze spreekwijze gebruik gemaakt om de hevige en smartelijke begeerte van een levende ziel uit te beelden. Hij moet Christus hebben, of verloren gaan. Hij moet Zijn bloed gesprengd hebben op de consciëntie, of hij moet in zijn zonden sterven; hij moet Hem kennen en de kracht Zijner opstanding, of hij moet geworpen worden in de sombere kamers van een eeuwig wee. Hij moet de tegenwoordigheid van Jezus tasten en voelen, en de liefde Gods gevoelen, uitgestort in het hart, of anders is hij de ellendigste van alle mensen.