Want de Zoon des mensen is gekomen, om te zoeken en zalig te maken, dat verloren was. Lukas 19:10
De Zoon des mensen is gekomen.’ Wat een zalige komst! De Heere Jezus heeft met de tederste tegemoetkoming aan onze behoeften, die genadige titel: ‘De Zoon des mensen’ aangenomen. Hij was de Zoon van God, en wel van alle eeuwigheid; maar Hij heeft Zich niet geschaamd Zich de Zoon des mensen te noemen. We hebben iemand nodig zoals wij – zelf, die dezelfde natuur heeft; die in zijn borst hetzelfde menselijke hart draagt; iemand zie ‘in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest, doch zonder zonde’; en daarom medelijden kan hebben met en kan bijstaan degenen die worden verleid. ‘De Zoon des mensen is gekomen!’ We hebben er nooit om gevraagd. Hadden we het durven vragen? Wie zou dit hebben durven voorleggen in de hemel? Hier is een mens weggezonken in de verwoesting van de zondeval, een vijand, een vreemdeling. Wie zou zijn verzoening en herstel durven voorstellen? De uitverkoren engelen zagen dat hun mede-engelen uit de hemel werden geworpen zonder medelijden en zonder barmhartigheid; waarom zou de mens niet hetzelfde lot ondergaan? De mens heeft met hen in de r.de gedeeld; waarom zou de mens niet met hen in smart delen? Maar o, de tedere barmhartigheid, hemelse genade, het medelevend mededogen van de Drie-enige Heere! Toen de mens in de onderste diepten van de zondeval was weggezonken – verwoest, en vervreemd van het leven Gods, werd de verborgen raad van de eeuwigheid aan het licht geracht, dat de Zoon van God de Zoon des mensen zou worden, om te lijden, bloeden en •erven voor zulke stakkers; en zo een Middelaar worden die volkomenlijk zalig maken con degenen die door Hem tot God gaan! ‘De Zoon des mensen’ is gekomen! De Middelaar is in het vlees verschenen, opdat ‘een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve. maar het eeuwige leven hebbe’ (Joh. 3:15).
Lezen: Johannes 3:1-21