Hij vond hem in een land der woestijn, en in een woeste, huilende wildernis; Hij voerde hem rondom. Hij onderwees hem. Deuteronomium 32:10
Het is de Heere die Zijn Israël onderwijst. ’Al uw kinderen zullen van de Heere geleerd zijn’ (Jes. 54:13). Hij onderwijst ons zodanig dat we vaak onze dwaasheid onder ogen moeten zien, en toch Zijn wijsheid bewonderen; alle schaamte op ons nemen, en Hem alle eer toekennen. Hij onderwijst ons in kennis over Hemzelf in Zijn grootheid, majesteit, heiligheid en zuiverheid; Hij onderwijst ons over zijn rechtvaardige wet door welke de zonde en de zondaar worden veroordeeld; en daar we slechts in Zijn licht het licht zien, leren we van daaruit de zondigheid, onvruchtbaarheid, schijnheiligheid, ongelovigheid, onbetrouwbaarheid en hoogmoed van ons hart kennen. Door middel van deze goddelijke lessen onderwijst Hij ons in de ware nederigheid, zelfverachting en zelfhaat tegenover Hem; en als Hij de ziel heeft onderwezen in de verborgenheid van haar verachtelijke oorsprong (de zondeval), en haar heeft ontdaan van eigendunk, onderwijst Hij haar in de kennis van Zijn eigen verrassende en uiterst passende genade zoals geopenbaard in de Persoon van Zijn eigen geliefde Zoon, ‘Immanuël, God met ons’.
Hij onderwijst de ziel in kennis over verkiezende liefde, verzoenend bloed, rechtvaardigende rechtvaardigheid en onfeilbare trouw, over oneindig mededogen en eeuwigdurende barmhartigheid. En al deze lessen zijn ‘om voordeel mee te doen’; ze ‘dringen door’, als de Heere spreekt, ‘in de oren’; ze vallen neer in het hart, en worden ‘geest en leven’ voor de ziel. We moeten godzaligheid door ervaring leren. Godzaligheid kan net zomin door theorie worden geleerd als zwemmen. Iemand kan aan de kant staan, een persoon zien zwemmen, en de bewegingen van diens handen nabootsen. Breng hem in het water, en hij zinkt al gauw naar de bodem. Net zo is het met godzaligheid. Breng een man in de golven van verzoeking, en hij zal spoedig zinken, als degene die de handen leert strijden en de vingers vechten, niet zijn armen heeft geleerd te zwemmen. We moeten onze persoonlijke beproevingen en persoonlijke daden van barmhartigheid hebben; onze eigen verzoekingen, en onze eigen verlossingen; onze eigen bezoekingen, en onze eigen vertroostingen, en elke afzonderlijke tak van het goddelijk leven zelf leren. God onderwijst zijn kinderen alsof elkeen de enige leerling op Zijn school was, en doet zoveel moeite voor elke leerling alsof er geen andere ter wereld was om moeite voor te doen.
Lezen: Hosea 11