De offeranden Gods zijn een gebroken geest; een gebroken en verslagen hart zult Gif, o God! niet verachten. Psalm 51:19
Het hart, dat de last der zonden gevoelt, dat lijdt onder de verzoekingen van de satan, dat kreunt onder de vurige pijlen van de duivel, dat bloedt uit de wonden, veroorzaakt door het bedreven kwaad; dat hart is gebroken en verslagen. Deze gebrokenheid des harten en verslagenheid des geestes is iets, wat alleen een kind van God gevoelen kan. Hoe hard ook zijn hart bij tijden schijnt te zijn, er komen ogenblikken van geestelijke opwekking. Hoe zeer hij moge verhard schijnen tegenover enige gewaarwording van liefde en barmhartigheid, of wel tegenover ellende en schuld, van tijd tot tijd, wanneer hij het het minst verwacht of er zelfs naar uitziet, komt er een verbrokenheid des harten voor de Heere. Dan zal er een beklagen van zichzelf zijn en komt er een zich afkeren van de wereld om de gunst des Heeren te mogen genieten, en een zich als zondaar neder- werpen en pleiten op onverdiende genade. De tranen vloeien hem langs de wangen, de verzuchtingen stijgen uit zijn hart op en hij zal vernederd liggen aan de voeten van de Zaligmaker. Indien uw ziel hier niet vreemd aan is, dan hebt gij een beter deel dan welke gift ook, want de gebrokenheid des harten is iets, waarmede de zaligheid gepaard gaat, en is een offerande, die God niet zal verachten.