Welgelukzalig zijt gij, o Israël, wie is u gelijk? Gij zijt een volk, verlost door de Heere. Deuteronomium 33:29
Hoe is Israël verlost? Hij is verlost door God de Vader, door Zijn eigen eeuwige voornemen, Zijn vaste bevel, Zijn onveranderlijke Woord en eed. Kan dat bevel worden gewijzigd? God zou ophouden God te zijn als Hij kon wankelen of twijfelen in Zijn eeuwige voornemens. Als Hij Zijn werk kon verbeuren, zou Hij niet langer Heere zijn. Wie is nu Israël gelijk? Het is een volk dat door God de Vader verlost is—niet zal wórden verlost, maar reeds verlost is, in Zijn eigen eeuwige raad. Daarom is de verlossing van elk lid van het verborgen lichaam van Christus nu even volledig als het tot in de eeuwigheid zal zijn. ‘Die ons heeft zalig gemaakt, en geroepen met een heilige roeping’ (2Tim. 1:9.) Hoe kan dan één lid van Christus’ verborgen lichaam verloren zijn? Hoe kan het zwakste lichaamsdeel van het Hoofd worden gescheiden en sterven ? Als Israël een volk is dat door de Heere is verlost; als God de Vader hem reeds heeft verlost in Zijn eigen eeuwige raad met een vast besluit, wie kan Israël dan van zijn God scheiden?
Hoe zeker is dus de verlossing van het hele uitverkoren volk! Dat zij verlost zijn door de Heere zegt de tekst zonder angst voor tegenspraak. O, hoe velen hebben geprobeerd zichzelf te verlossen! Hoe velen nemen nu, op ditzelfde moment, hun toevlucht tot andere zaken, sommigen tot een gebroken wet, die alleen maar beschuldigt en veroordeelt; anderen tot hun eigen rechtvaardigheid, die als een vuil vod is; sommigen tot hun eigen beslissingen, die slechts spinnenwebben zijn; en sommigen tot hoop op verbetering, die een leugen zal blijken te zijn. Kijk eens naar Israël, hoe verre hij zich hiervan houdt; hij is door de Heere verlost. Daarom wil hij geen andere verlossing. Deze verlossing is volledig. En aangezien hij door de Heere is verlost, is zijn verlossing onvervreemdbaar en onvernietigbaar.
Lezen: Efeze 1:1-14