Maar ik zal in het midden van u doen overblijven een ellendig en arm volk; die zullen op de Naam des Hehren betrouwen. Zefanja 3:12
Er zijn er ongetwijfeld die weten wat het betekent bezocht te worden – ongetwijfeld die weten wat het betekent om arm van geest te zijn. Welnu, mijn vrienden, kijk eens naar de gevolgen van deze bezoekingen, naar de vruchten die eruit voortkomen. Wat hebben ze met u gedaan? Wat met mij? Wat zijn de vruchten die erdoor worden voortgebracht? Hebben ze u, of mij, tot dit ene punt gebracht: de Heere te vertrouwen, eenvoudig, uitsluitend tot Hem te komen Die ‘volkomenlijk zalig maken kan’ ? (Hebr. 7:25). Hebben ze bij u een grotere mate van onderworpenheid aan Zijn wil teweeggebracht – een grotere mate van vertrouwen in Hem — een regelmatiger en inniger omgang met Hem – dat we ons makkelijker in Hem verbergen, omdat er niemand anders is om ons in te verbergen? Als onze bezoekingen en beproevingen dit niet hebben voortgebracht, moeten we vaker gaan nadenken over welk voordeel ze ons dan wel hebben opgeleverd. Ik kan bezoekingen verdragen als ze me baten. Met mijn volle verstand zeg ik dat ik liever bezoekingen en verzoekingen meemaak, hoe scherp en bitter ze ook zijn, als ze mijn ziel goed doen, dan stil en gerust in Sion te wonen. Ze zorgen ervoor dat ik meer vertrouwen in de Naam van de Heere stel. Ze houden me weg van de wereld; geven aanleiding tot een dieper gewetensonderzoek, doen me eenvoudiger zien op Hem die als Enige mij kan leiden en behouden. De draad met de wereld wordt doorgesneden; de tijdelijke en zintuiglijke dingen worden bitter; verlangens naar Gods gunst en aanwezigheid worden sterker.
Lezen: Jakobus 1:1-18