Want het Woord des kruises is wel degenen, die verloren gaan dwaasheid; maar ons, die behouden worden, is het een kracht Gods. 1 Corinthe 1:18
Is het Evangelie ooit in kracht tot u gekomen? Indien dit zo is, dan heeft het iets voor u gedaan. Heeft het dan ooit uw twijfel en vrees verjaagd? Heeft het ooit de Heere Jezus dierbaar voor uw ziel doen zijn? Ooit licht, vrijheid en liefde met zich gebracht? U ooit toenadering tot het hart van God gegeven? Ooit medegedeeld die geest van heilige vrijmoedigheid en kinderlijk vertrouwen, waardoor gij als een overwinnend worstelaar in staat gesteld zijt geworden God te overwinnen en een zegen uit Zijn hand en hart te ontvangen? Doch het is nutteloos over kracht te spreken wanneer er niets gedaan is. Een fabrikant zegt tot een werktuigkundige: „Ik wens, dat u een machine voor mij maakt van honderd paardenkracht”. Doch als de werktuigkundige de machine maakt en zij bij het proefdraaien bewijst slechts negentig te zijn, terwijl het werk honderd paardenkracht vereist, dan is de machine, strikt genomen, nutteloos. Nu, wat zou zijn opdrachtgever anders tot hem zeggen dan: „Welk een fout hebt gij gemaakt! Ik bestelde u een machine van honderd paardenkracht en zij is er slechts negentig. Ik wil ze niet accepteren. Neem ze maar weg”. Zo is het ook in de genade. Wij behoeven een kracht, die een zeker gewicht kan wegnemen of opheffen. Bij voorbeeld het gewicht van de zonde, het afnemen daarvan van een schuldige consciëntie, de ontzettende vrees voor dood en hel, de last van het ongeloof, het loden gewicht van vleselijkheid, de vele smartelijke verzoekingen, die de ziel doen uitroepen: „Heere, ik word onderdrukt; wees Gij mijn Borg”. Wat een zware stukken moeten hier worden weggenomen; welke zware stenen moeten van de mond des grafs worden afgewenteld. De wereld moet overwonnen worden, de begeerlijkheden moeten gekruisigd, de oude mens der zonde gedood, de satan moet verslagen en op de vlucht gedreven worden! Maar behalve dat al deze zwarigheden moeten worden weggenomen en de vijanden moeten overwonnen, moet de ziel verlost worden, de hemel nabij gebracht, de hel uit het gezicht, de wet voor altijd het zwijgen worden opgelegd, de dood van zijn prikkel en het graf van zijn overwinning beroofd, en een eeuwige wedloop gewonnen worden. O, wat een machtig werk moet er in en voor ons gedaan worden; een werk, dat nooit iemand voor zichzelf heeft kunnen doen of ooit doen kan.