Voorwaar, zeg Ik u. Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn. Lukas 23:43
‘Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn.’ ‘Heden – voor de zon ondergaat, voor de nacht invalt, op dezelfde dag nog dat de woorden tot u zijn gesproken- zult gij met Mij zijn.’ Wat kon de stervende moordenaar, wat zou hij meer willen dan met Jezus te zijn, de Heere des levens en der heerlijkheid, heerlijk te genieten van Zijn liefde, tegenover Hem te staan, en voor eeuwig gezegend te zijn met de openbaring van Zijn aanwezigheid? Ondanks de zonde, ondanks de dood, ondanks de duivel, zei de Heere: ‘Heden zult gij met Mij zijn – veilig in Mijn armen, veilig aan Mijn borst, veilig onder de vleugels van eeuwige liefde.’ Wat kon hij zich nog meer wensen? Dit vult alles. Het is waar dat de Heere Jezus Christus toen niet was opgevaren naar waar Hij voordien was, zichtbaar in Zijn lichaam, maar de ziel van de moordenaar was bij de ziel van Jezus in het Paradijs. Wat betekent het woord Paradijs? Het Paradijs was de hof waarin Adam en Eva werden geplaatst toen ze werden geschapen. En dus betekende het in de Joodse taal de eeuwige verblijfplaats van de gelukzaligen, waar de boom des levens groeit, waar het aangezicht van God te zien is, en waar alle vreugde en blijdschap ten volle aanwezig zijn. Diezelfde dag nog was hij met Jezus in het Paradijs, en hij is nu in het Paradijs, genietend van het aangezicht van God, zijn bevrijde ziel badend in de hemelwateren; en daar zal hij zijn tot de tijd ophoudt te bestaan.
Lezen: 1 Thessalonicensen 4