De verdraagzaamheid der hoop. 1 Thess. 1:3
Wat wordt er bedoeld met de uitdrukking „verdraagzaamheid”. Het betekent „verduren”. De hoop heeft het te verduren, het geloof moet handelen, de liefde arbeiden. Het is de verdraagzaamheid der hoop, die haar waarde en oprechtheid bewijst. De hoop gaat niet voorwaarts strijdende en slaande haar weg. De hoop is als een geduldig lijder, vreedzaam dragende wat haar overkomt. De hoop wordt gekend in haar uithoudingsvermogen, het geloof in zijn daden. Bij voorbeeld wanneer de Heere Zijn aangezicht verbergt, wanneer elk bewijs daarvan buiten het gezicht raakt, wanneer geen tekenen gezien worden en de satan verzoekt, wanneer het werk der genade in de ziel geheel en al schijnt verdonkerd, en als gevolg daarvan een gevoel van vertwijfeling zich voordoet, dan moet de verdraagzaamheid der hoop dit al verduren en zich handhaven. Zij handelt op dezelfde wijze als een anker, dat een schip vasthoudt, zoals Paulus dit als een schoon zinnebeeld aan voert. Wat is de grote waarde, de hoofdvereiste van een kabel, die aan het anker verbonden is? Is het niet het uithoudingsvermogen? De kabel doet niets; zij verduurt eenvoudig. Zij maakt geen groot geraas in het water; haar goede kwaliteit, de enige kwaliteit, die zij behoeft, is kracht om uit te houden en niet te breken. Wanneer de golven zich verheffen en omhoog gaan, de storm loeit en het getij sterk loopt, dan is het werk van de kabel aan het anker vast te houden en niet te breken. En zo is het ook met het anker; het doet niets en behoeft ook niets te doen. Uithouden is zijn enig werk en al zijn voortreffelijkheid. Zo is het ook met een hoopje in het hart van een zondaar. Heeft de Heere Zich ooit aan hem uitgelaten? Heeft de Heere Zich dierbaar in zijn ziel geopenbaard? Ooit in zijn consciëntie een bewijs van Zijn gunst verklaard? Ooit met kracht tot zijn ziel gesproken? Heeft hij ooit in zijn ziel het inwendig getuigenis vernomen, dat hij tot het volk van God behoort? Dan wordt zijn hoop verklaard door met gelatenheid te verdragen al hetgeen er tegenin wordt gebracht om haar te overweldigen en, zo de Heere het niet belette, om haar ten enenmale te vernietigen.