Zoveel treffelijker geworden dan de engelen, als Hij uitnemender Naam boven hen geërfd heeft. Hebreeën 1:4
Christus was zoveel treffelijker geworden dan de engelen, niet als de Zoon van God, omdat Hij alrede treffelijker was, zijnde in waarheid hun Maker en Schepper. Ook is Hij niet de Zoon van God geworden omdat Hij de Erfgenaam van alles was en dat Hij door die erfenis een Naam heeft verkregen, die boven de naam van alle hemelse legerscharen uitgaat. Indien ik een enige zoon heb en hij mijn eigendom erft, dan maakt dit hem, omdat hij mijn erfgenaam is, niet tot mijn zoon; maar omdat hij mijn zoon is, wordt hij mijn erfgenaam. Zo is de gezegende Heere Jezus de Erfgenaam Gods. Maar de schoonheid en gelukzaligheid, de genade en heerlijkheid, de blijdschap en vertroosting, die er uit voortvloeien, dat Hij de Erfgenaam van alles is, liggen hierin, dat Hij dit is in onze natuur. Dezelfde gezegende Immanuël, Die smartte en weende, leed en bloedde hier op aarde, is nu aan de rechterhand des Vaders als onze Hogepriester, Middelaar, Advocaat, Vertegenwoordiger en Voorspraak; Hem is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde als de Godmens, (Matth. 28 : 18), en de Vader heeft Hem gezet aan Zijn rechterhand in de hemel, ver boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam, die genaamd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de toekomende, Efeze 1 : 20, 21. Maar al deze voortreffelijkheid en heerlijkheid maakten Hem niet tot de Zoon van God, maar het was omdat Hij als de Zoon van God het geen roof geacht heeft Gode even gelijk te zijn, en Zichzelf vernietigd heeft, de gestaltenis eens dienstknechts aangenomen hebbende, en Hij de mensen in alles gelijk geworden is. Zichzelf vernederd heeft, gehoorzaam zijnde tot de dood, ja de dood des kruises. Daarom heeft God Hem uitermate verhoogd en heeft Hem een Naam gegeven, welke boven alle naam is, opdat in de Naam van Jezus zich zoude buigen alle knie dergenen, die in de hemel, en die op de aarde zijn, en alle tong zou belijden, dat Jezus Christus de Heere zij, tot heerlijkheid Gods des Vaders, Filipp. 2:6—11. De vreugde des hemels daar boven, het vermaak der heiligen hier beneden, hun enige hoop en hulp, sterkte en wijsheid, vloeien hieruit voort, dat de Zoon van God verhoogd is aan de rechterhand des Vaders in dezelfde natuur, die Hij aannam in de baarmoeder der maagd.