En nu, wat verwacht ik, o Heere? Mijn hoop, die is op U. Psalm 39:8
Als u een kind van God bent, heeft u vast geen bezwaar tegen een onderzoek. U zult uw ziel soms blootleggen voor God om het geweten te onderzoeken, en zeggen: ‘Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart; beproef mij, en ken mijn gedachten. En zie, of bij mij een schadelijke weg zij.’ (Ps. 13 9:2 3 -24). Kunnen we dan stap voor stap samen met deze heilige man van God wandelen? —‘En nu, wat verwacht ik, o Heere?’ Weten we wat het betekent om op de Heere te wachten, om bij Hem te pleiten en met Hem te worstelen aan Zijn voetenbank, opdat Hij voor ons verschijnt? Kunnen we onze gevoelens naast de gevoelens van David neerleggen? Dan roept dezelfde Geest die Davids gevoelens opriep, ook die van u op. Kunnen we een stap verder gaan?—‘Mijn hoop, die is op U.’ Het is een groot woord: we kunnen het ondoordacht zeggen – we kunnen het misleidend zeggen — we kunnen het schijnheilig zeggen. Kunnen we het éérlijk zeggen? Dat is de vraag. Welke bekendmakingen, welke getuigenissen, welke openbaringen hebben we gehad? Wat is er uitgegaan, wat is er binnengekomen? Welke uitroepen en welke antwoorden? Welke tranen en welk wegvegen van tranen uit onze ogen? Welke bezoekingen en welke vertroostingen? We moeten een paar van deze dingen kennen om te kunnen zeggen: ‘Mijn hoop, die is op U.’ Aldus zal onze persoonlijke ervaring samenvallen met die van de psalmist. We zullen bewijs hebben dat dezelfde Geest ons leert, Die hem heeft onderwezen. We zullen zij aan zij verder reizen en onze ervaring in zijn ervaring bezien, want‘gelijk in het water het aangezicht is tegen het aangezicht, alzo is des mensen hart tegen de mens’ (Spr. 27:19) .Aldus zullen we God zegenen en prijzen omdat Hij David ooit over deze paden heeft geleid en ons bewijs geeft dat dezelfde Geest die hem heeft geleid, ons leidt, en ons uiteindelijk naar dezelfde plaats zal brengen waar David nu is; wanneer God de tranen van alle gezichten zal afwissen en ons van aangezicht tot aangezicht de heerlijkheid van het Lam zal laten zien.
Lezen: Psalm 139