De uitverkorenen naar de voorkennis van God de Vader, in de heiligmaking des Geestes, tot gehoorzaamheid en besprenging van het bloed van Jezus Christus: Genade en vrede zij u vermenigvuldigd. 1 Petrus 1:2
Petrus verklaart, dat wij „uitverkoren zijn tot gehoorzaamheid.” Van uitverkoren tot het eeuwige leven, tot zaligheid, tot het bloed der besprenging hoort menigeen gaarne spreken, ontvangt en belijdt het gaarne. Dit, zeggen zij, is een liefelijke en kostelijke leer. En dat is zij ook. Maar vinden en gevoelen zij ook diezelfde liefelijkheid en kostelijkheid in verkoren en bestemd te zijn de wil Gods te kennen en te volbrengen? Zien en gevoelen zij de zaligheid van het voorschrift bevestigd zijnde, door het Goddelijk raadsbesluit, zowel als de belofte, en dat er een bedwingende macht is in de liefde van Christus, onder welke zij een heilige vreugde ervaren van niet langer zichzelf, maar Hem te leven, die voor hen stierf en opgewekt is, gelijk in soort, maar niet in graad, voor de vreugde die zij ondervinden, te weten, dat zij voor een eeuwig leven bestemd zijn? Maar voordat deze gehoorzaamheid volbracht, deze goede werken voortgebracht zijn, wordt de helft der zoetheid en zaligheid van ware godsdienst en zaliging, door genade niet gevoeld of gekend, noch de vrijheid van het Evangelie geheel en al verwezenlijkt en genoten, want het Evangelie moet gehoorzaamd en nageleefd, zowel als geloofd en ontvangen worden, opdat het moge ervaren worden, dat zijn verlossende heiligende invloed het enge en ruwe pad van de gehele wil van God te doen en te lijden, effen maakt.
’k Ben eeuwiglijk gedachtig aan Uw woord,
want ik ontving door Uw bevelen ’t leven.
’k Ben d’Uwe, Heer, geleid mij ongestoord,
behoud mij toch, naar ’t woord aan mij gegeven.
Ik heb met lust Uw wetten nagespoord
en die gezocht door Uwe Geest gedreven.
Ps. 119:47