Want Ik zeg u: tenzij uw gerechtigheid overvloediger zij dan der schriftgeleerden en der Farizeeën, dat gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins zult ingaan. Mattheüs 5:20
Er zijn drie soorten van gerechtigheid, of tenminste drie soorten van gerechtigheid, die die naam dragen. Er is een inklevende of aangeboren gerechtigheid, en daarvan bezitten wij niets. Er is een toegerekende gerechtigheid, daaruit vloeit voort onze rechtvaardigmaking, en er is een toegepaste gerechtigheid, wanneer God de Heilige Geest ons tot nieuwe schepselen maakt en de nieuwe mens in ons schept; dat is, naar Gods beeld vernieuwd in ware gerechtigheid en heiligheid. Als de Heere dan ook zegt: „Tenzij uw gerechtigheid overvloediger zij dan der schriftgeleerden en der Farizeeën, gij kunt in het Koninkrijk der hemelen geenszins ingaan”, dan bedoelt Hij niet slechts een uitwendige gerechtigheid, door Zijn gehoorzaamheid aan de wet voor hen uitgewerkt, maar een innerlijke gerechtigheid, door de Heilige Geest in hen gewrocht. Zo lezen wij van een inwendige, alsook van een uitwendige versiering der kerk. „Des Konings dochter is geheel verheerlijkt inwendig; haar kleding is van gouden borduursel”. Twee soorten van gerechtigheid heeft de koningin: haar toegerekende gerechtigheid is haar uitwendige kledij, haar kleding van gouden borduursel; maar de toegepaste gerechtigheid is haar inwendige versiering, en dit maakt haar versiering van binnenuit. Deze inwendige heerlijkheid is de nieuwe mens in het hart, met al zijn gaven en genaden, hetgeen Petrus noemt: de Goddelijke natuur, dat is „Christus in het hart, de hoop der heerlijkheid”.