Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Romeinen 7:24b
Zo de Heilige Geest deze angstkreet in onze ziel heeft gelegd: „O, ik ellendig mens!” zal deze als een noodzakelijk gevolg volgen: „wie Zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?” Waarheen zal ik zien naar verlossing? Van waar kan zij komen? Zal ik zien op de Wet? O neen! die vervloekt en veroordeelt mij, omdat ik haar gedurig overtreed. Kan ik naar vrienden uitzien? Zij kunnen mij beklagen en medelijden met mij hebben; maar zij kunnen het lichaam der zonde en des doods niet wegnemen; het ligt te vastgeklonken, dan dat zij het kunnen wegnemen. Zal ik gaan tot de dienaren der Waarheid? Ik kan met goedkeuring horen, wat zij zeggen; maar er is iets meer nodig om dit kille lichaam der zonde en des doods weg te nemen. Zal ik op de Schriften zien? Zij bevatten het geneesmiddel; maar dat geneesmiddel moet zachtkens worden toegediend. — „ Wie zal mij dan verlossen?” Naar welke schuilplaats kan ik heenzien? Waar kan ik gaan? Waarheen zal ik mij wenden? Van waar kan hulp en verlossing komen? Zie de verlegenheid! Zie de wanhoop van een beproefde ziel! — nu hier, dan daar heen ziende; zich wendende ter rechter- en ter linkerhand. Toch kan slechts van één kant verlossing komen. En toen de Apostel tot hiertoe gebracht was — toen hij zo laag was neergekomen en angstig naar alle kanten de ogen wendde, van waar verlossing komen kon — zegende God zijn ziel met een gezicht van zijn geliefde Zoon. God de Heilige Geest werkte in zijn hart dat levende geloof, waardoor een mededeling van het bloed en de liefde des Lams aan zijn geweten plaats had.
O Heer, ontdek mijn levenseind aan mij,
mijn dagen zijn bij U geteld.
Ai, leer mij hoe vergankelijk ik zij,
een handbreed is mijn tijd gesteld,
ja, die is niets, want schoon de mens zich vleit,
de sterkst’ is enkel ijdelheid.
Ps. 39:3