En die de harten doorzoekt, weet, welke de mening des Geestes zij, dewijl Hij naar God voor de heiligen bidt. Romeinen 8:27
Gods wil staat vast en is even onveranderlijk als God zelf. Onze wil verandert altijd; Gods wil wordt nooit bewogen. En daar die wil altijd moet bestaan en heersen, zo zal het onze hoogste wijsheid en rijkste genade zijn, ons aan die wil te onderwerpen en er ons naar te gedragen. Nu wil God, dat gij zijn naam vreest, en die wil is niet uw verderf, maar uw behoud; nu uw voordeel, hiernamaals uw geluk; uw tegenwoordige genade, en eeuwige heerlijkheid. En de Geest bidt voor u naar God, dat is naar de wil van God; want is het niet uw ernstig verlangen en uw gebed, behouden en gezaligd te worden, God te dienen en tot zijn verheerlijking te leven, en als gij sterft voor eeuwig met Hem te zijn? Legt u dan neder aan zijn voeten. Zijt gij het leem en laat Hij uw Pottenbakker zijn. Denkt er niet aan uzelf te behouden, of uw hand naar zijn genadig werk uit te steken. Zijt tevreden niets te zijn. Zinkt zelfs nog lager; wilt minder dan niets zijn, opdat Christus alles in alles zij. Begeert boven alles de voorbidding des Geestes; want door die te bezitten, hebt gij een zeker onderpand, dat Hij u door het leven zal leiden, u zal bijstaan in de dood en u in heerlijkheid doen aanlanden. Onder zijn geleide kunnen wij nooit dwalen; met zijn dragende armen kunnen wij nooit vallen; door Hem onderwezen, zien wij onbevreesd voortgaan. Zonder zijn licht zijn wij donkerheid; zonder zijn leven zijn wij dood; zonder zijn onderwijs zijn wij niets dan onwetendheid en dwaasheid. Wij kunnen de weg niet vinden, als Hij ons niet leidt; maar als Hij ons leidt, kunnen wij die alleen vinden. Hoe meer wij op zijn lering en leiding vertrouwen, des te beter zal het voor ons zijn; en hoe meer wij bij zijn onderwijs nederig aan ’s Hceren voeten kunnen liggen, naar Hem opzien opdat Hij ons zijn wil kenbaar make en die in ons volbrenge, des te beter zal het voor onze eeuwige vrede zijn en des te meer ter zijner eeuwige verheerlijking.
Dat elk verdrukt’ uw bijstand eens erlang’.
Laat, laat uw volk niet schaamrood wederkeren,
maar wil van hen ellend’ en nooddruft weren,
opdat z’ uw naam verheffen in gezang.
Ps. 74:20