Want ziet. Ik breng een kwaad over alle vlees, spreekt de Heere. Jeremia 45:5
De Heere kan, geestelijk gezegd, een kwaad brengen over alle vlees, wanneer Hij moeite en ellende doet komen op het vlees en op al hetgeen het vlees bemint. De slag valt op de vruchten van het vlees, wanneer Hij de vleselijke godsdienst ineenslaat en wanneer Hij de valse hoop, het vals vertrouwen ontwortelt. Het doel van deze slagen is om de ziel als arm en nooddruftig te doen komen aan de genade- troon; en wanneer de Heilige Geest de ogen verlicht om te zien, de ziel levend maakt om te gevoelen en met kracht opwekt om te vragen, dan is er zoeken naar wezenlijke dingen, recht tegenovergesteld aan het zoeken van schaduwen. Nu komt er een zoeken naar vergeving en barmhartigheid, naar het getuigenis van God in de ziel en de verheffing van liet licht Zijns aangezichts, naar de besprenging van het bloed van Jezus op de consciëntie, met alle andere geestelijke zegeningen, in het Evangelie geopenbaard. Dit alles wordt gewaardeerd en hoog geschat. Het is nu niet genoeg dat zij gehoord worden uit de mond van een dienaar des Woords, of met het oordeel toegestemd worden of ontvangen op het getuigenis van anderen. Zij worden alleen in zo ver genoten, als zij gesmaakt, gevoeld en waargenomen worden in het hart. Ik geloof, ik kan het voor mijzelf getuigen, dat vóór het kwade mij in deze weg ontmoette, in hoofdzaak was dit een lang ziekbed — alhoewel indien ik nu leven heb, ik het dan reeds bezat vóór deze bezoeking — ik nooit deze dingen gezocht heb zoals ik dit naderhand gedaan heb toen ik in een zeer ellendige toestand naar lichaam en ziel verkeerde. Misleid door satan en mijn eigen hart, zocht ik liever naar wijsheid in de letter, meer dan naar de kracht der levende godzaligheid in mijn ziel. Doch sindsdien heb ik onder al mijn teleurstellingen en de vele veranderingen, die ik ondervond, uitgezien en gezocht naar de bezoeken en de bewijzen van des Heeren gunst, meer dan ooit tevoren. Ik heb uitgezien naar de bedauwing van Zijn Geest, de toepassing van Zijn verzoenend bloed en het inwendig getuigenis van Zijn liefde en genade. Ook kan ik niet rusten ter zaligheid op iets anders. Derhalve spreek ik niet als in de lucht slaande, want ik ken de grond, waarop ik gewandeld heb; ik heb hem betreden met een moeilijke gang en daarom heb ik naar mijn bevinding uitgetekend wat ik ken en getuigd hetgeen ik gevoel. Als dan de Heere het kwaad brengt over ons vlees, dan is het niet om de ware godsvrucht, die wij mogen bezitten, om te stoten; het is om ons onze valse gronden te benemen. Deze schuddende zeef is om het kaf af te scheiden en het zuivere graan over te laten. Dit scherpe mes van de hemelse Ontleedkundige is alleen om de ontstoken uitwassen en de ongezonde gezwellen weg te nemen, en de gezonde delen onaangeroerd te laten. Wanneer de Heere ons in de ellende brengt, dan is dit niet om enige genade, door de gezegende Geest aan de ziel medegedeeld, te vernietigen, maar ter vervulling van dit Woord: „Alle plant, die Mijn hemelse Vader geplant heeft, zal niet uitgeroeid worden”. Hij brengt Zijn vaten van goud en van zilver in de oven, om hen van hun schuim te ontdoen, opdat ze geheiligd worden tot gebruik des Heeren. Want Hij heeft Sion verkoren in de oven der verdrukking (Eng. vertaling). „En Hij zal zitten, louterende, en het zilver reinigende, en Hij zal de kinderen van Levi reinigen, en Hij zal ze doorlouteren als goud, en als zilver; dan zullen zij de Heere spijsoffer toebrengen in gerechtigheid”. Maleachi 3:3.