Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout. 1 Petrus 2:24
Wij vragen somwijlen aan de Heere om een verbroken hart, een verslagen geest, een tedere consciëntie, een nederige geest; maar het is alleen een geloofsgezicht op hetgeen de vriendelijke Verlosser heeft moeten doorstaan aan het kruis, toen Hij onze zonden met hun ganse gewicht en de toorn Gods daarover heeft gedragen, dat in waarheid een hard en stenen hart verbreken kan. Geen gezicht, behalve dit, kan ons zo’n bevatting geven van de hatelijkheid van de zonde. Maar het geloofsoog, hier op starende, druipt weg van Goddelijke smart en de zondaar snikt van waarachtig berouw, en betuigt met de diepste en nederigste belijdenissen voor God wat een vreselijk zondaar en lage afkerige hij geweest is voor de ogen van Zijn oneindige heiligheid, majesteit en vlekkeloosheid. Ach, welke hoop is er voor onze schuldige zielen, welke toevlucht of verberging vanwege de rechtvaardige toorn Gods, welke bedekking tegen de vloek van een vurige wet, dan alleen in het kruis van Jezus? O, welk een gezicht van Hem, geopenbaard voor de ogen van ons verlicht verstand, dragende onze zonden in Zijn lichaam op het hout! O, door het oog des geloofs te beschouwen al deze vreselijke zonden, die ons zo veel inwendige smart en moeite hebben veroorzaakt; al deze vreselijke afkerigheden en treurige afwijkingen, waarop wij niet dan met schaamte en smart kunnen terugzien. O, te zien alles wat wij hebben gezegd, gedacht en gedaan en waartegen de consciëntie getuigt, en al die ontelbare boosheden, waarbij wij nooit hebben stilgestaan en die de consciëntie vergeten had. O, al deze gruwelen door het oog des geloofs van ons schuldig hoofd te zien weggenomen en gelegd op het hoofd van het Lam Gods! Waar, o waar zouden wij hulp hebben kunnen krijgen uit een andere bron of door een andere weg? Er is elders geen hulp. Waar kunt gij de verzoening vinden, verzegeld in uw gemoed, vergeving, geopenbaard in uw ziel, of enige verwachting van de hemel te gewinnen en de hel te ontkomen, dan alleen in het kruis? En wat anders kan u troosten dan enig getuigenis in uw eigen boezem te hebben van uw aandeel in dit dierbaar bloed en die gerechtigheid, en de kennis voor uzelf, dat de dierbare Verlosser uw zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout? Ik weet waarlijk zeer wel, dat het een bijzonder geloof vereist, een geloof als een gift en opwekking van God, om dit te geloven; dat het een bijzondere openbaring vereist van de zaligheid door het bloed van het Lam aan de ziel, en een gezegende mededeling van de kracht van de gekruiste Christus aan het hart. Maar ik geloof, ik spreek slechts naar de innerlijke overtuiging van elk hart, dat door de vinger Gods is aangeraakt, ik geloof, dat tenzij dit in enige mate wordt beoefend, er geen ware verlichting, geen ware vrede met God, geen sterk, blijvend fundament kan zijn, waarop wij ons kunnen gronden voor de eeuwigheid. Niets dan dit is sterk genoeg om de vrees des doods weg te nemen en de poorten des hemels te openen.