Gij dan, lijd verdrukkingen, als een goed krijgsknecht van Jezus Christus. 2 Timotheüs 2:3
Hoe wordt de christen tot soldaat gevormd? Door naar de kerk te gaan, de Bijbel te lezen, door psalmen te zingen, door over de godsdienst te praten? Net zomin als de beproefde soldaat gevormd wordt te Aldershot of Southsea. Hij moet de strijd in en man tegen man vechten met satan en het vlees. Hij moet vreselijke wonden verduren, die hem door in- en uitwendige vijanden toegebracht zijn; hij moet liggen op de grond van mistroosting en verlating, en te allen tijde gereed zijn wanneer hij geroepen wordt om de kastelen van zonde en kwaad te bestormen, en nooit het veld te ruimen of te verlaten, maar het besluit te nemen te overwinnen of te sterven. In déze oorlogen des Heeren leert hij op zijn tijd hoe zijn wapens te hanteren. Hoe God aan te roepen met smekingen en gebeden, met zijn ganse hart te vertrouwen op Jezus Christus; de satan terug te slaan, zichzelf te kruisigen en te leven een leven des geloofs in de Zoon van God. De godsdienst is geen zaak van theorie of leerstellingen, het is een zich bevinden in de hitte van de strijd, man tegen man vechtende met de vijand. Deze werkelijke, niet de voorgewende krijgsdienst, maakt de christensoldaat gehard, versterkt de armspieren, geeft hem bekwaamheid om zijn wapens te gebruiken en somtijds kracht om de vijand op de vlucht te jagen. Zij werkt dus uithoudingsvermogen, maakt hem tot een geoefend soldaat, zodat hij niet langer onbedreven blijft, maar in staat gesteld wordt om de oorlogen des Heeren te voeren en een goed krijgsknecht van Jezus Christus te zijn. Welke zijn dan uw beste vrienden geweest? Uw beproevingen. Waar hebt gij uw beste lessen gehad? In de school der verzoeking. Wat heeft u op Jezus doen zien? Een gevoel van uw zonde en ellende. Waarom vertrouwde gij op het woord der belofte? Omdat gij niets anders had om op te vertrouwen. Als gij dus kon zien op de vruchten, dan zou gij zien, dat beproevingen en verzoekingen deze twee vruchten in uw geest tevoorschijn brengen: dat zij uw geloof beproefden, en zelfs somtijds tot het uiterste, zodat het in de beproeving scheen of al uw geloof was teloor gegaan; en toch hebben zij u lijdzaamheid geleerd, opdat gij ze kondt verdragen. Waarom hebt gij al niet lang geleden geheel uw godsdienst opgegeven? Zij hebben in u teweeggebracht, dat gij deze te vaster zijt gaan aankleven. Hebben uw verzoekingen u genoodzaakt deze als een zaak van weinig belang op te geven? Wel, gij hadt nooit een ware godsdienst, dan toen gij beproefd zijt geworden of gij in ’t geheel wel een godsdienst had; en gij hebt nooit het geloof met vaster hand aangegrepen, dan toen satan het u wilde afhandig maken. De sterkste gelovigen zijn niet de mannen der dogma’s, maar die van ondervinding; niet de pochers, maar de strijders; niet de parade-officieren met al hun onberispelijke reglementen van een duizend jaren terug; maar de soldaten met de in flarden gescheurde kleding, de gewonden, de half doden, die niet weten van kwartier te geven aan of te nemen van de zonde en de satan.