Daarom, broeders, benaarstigt u te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken; want, dat doende, zult gij nimmermeer struikelen. Want alzo zal u rijkelijk toegevoegd worden de ingang in het eeuwig Koninkrijk onzes Heeren en Zaligmakers Jezus Christus. 2 Petrus 1:10, 11
Ik geloof, dat velen van Gods kinderen, zo niet de meesten, veel te doen hebben om hun roeping en verkiezing vast te maken. Zij zijn het volk niet om alles zo maar voetstoots aan te nemen; zij kunnen zich maar niet neervleien en zeggen: „Ik twijfel er niet aan dat ik een kind van God ben”. Zij behoeven iets krachtigs, dat wordt toegepast; een woord door de mond Gods Zelf gesproken. En waar dit gemist wordt, daar worden zij bezet met twijfeling en vrees wat betreft hun staat voor Hem. Nu, laat de consciëntie spreken, laat ons de bladzijden van onze consciëntie eens omslaan. Wat zegt deze getrouwe getuige? Heeft God met kracht tot uw ziel gesproken? Heeft Hij u uw zonden vergeven? Heeft Hij u een krachtig bewijs gegeven van uw aandeel in de Zoon Zijner liefde? Zegt gij: „Ik weet niet of ik dit met ja beantwoorden kan; ik weet niet of God mij de zonden vergeven heeft”? Wel, wij zullen iets lager afdalen. Indien gij dit niet zeggen kunt, kunt gij dan wel zeggen, dat gij bij tijden, niet altijd, zucht en kermt om de openbaring van Jezus’ liefde in uw ziel? Hier is een open deur voor u. De deur der hoop in het dal van Achor. Kunt gij dit niet ontkennen? Wel, dit is een merkteken, dat gij één van Gods bijzonder volk zijt. Maar gij kunt niet voldaan zijn, tenzij de Heere Zelf het u bekend maakt; gij hebt een dadelijk bewijs van Zijn gezegende mond nodig, en niets buiten dit kan u vergenoegen. En als Hij Zijn liefde in uw hart uitstort, dan zal dit u vertroosting en vrede geven, en buiten dit kan niets u bevredigen.