En aldaar zal Ik bij u komen, en Ik zal met u spreken van boven het verzoendeksel af, van tussen de twee Cherubims, die op de ark der getuigenis zijn zullen; alles wat Ik u gebieden zal aan de kinderen Israels. Exodus 25:22
Welk hart kan haar bevatten en welke tong kan haar beschrijven, de zaligheid der hemelse waarheid, dat ten allen tijde, onder alle omstandigheden, en aan alle plaatsen een troon is van barmhartigheid en een troon van genade, waar de God van alle genade en een zondaar, die zich zijn zonde bewust is, elkander vrij, zonder enig beletsel of enige hinderpaal, kunnen ontmoeten, zo er althans enige geest des gebeds in de ziel des bidders is? Daar geen plaats te donker is voor zijn oog, zo is er ook geen omstandigheid, dat Hij niet zou zien; daar geen bedeksel te dik is, zo is er ook geen omstandigheid te duister voor zijn oog, om er niet doorheen te dringen. „Kan iemand zich ergens in een geheime plaats verbergen, dat Ik hem niet zien zou? zegt de Heere. Vervul Ik niet de hemel en de aarde? zegt de Heere.” Dat gevoelde de Psalmist ook, toen hij zeide: „Indien ik zeide: de duisternis zal mij immers bedekken; dan is de nacht een licht om mij. Ook verduistert de duisternis voor U niet, maar de nacht licht als de dag; de duisternis is als het licht.” Des nachts op ons bed; bij dag bij onze verschillende bezigheden; in de volle straten of in het eenzame veld; omringd door goddelozen of in gezelschap van het volk des Heeren, kunnen wij, zo des Heeren Geest ons daartoe in staat stelt, een zucht uit het hart doen opstijgen, een woord van belijdenis spreken, of een enkele begeerte uiten. Dit moge voor sommigen niet genoeg zijn om de genadige vervulling der belofte te waarborgen. „Daar zal ik bij u komen”; en toch bewijst elke verlichting, daardoor verkregen, dat het zo is; want waar en wanneer wij ook het bewustzijn verkrijgen aan ’s Heeren tegenwoordigheid of ’s Heeren macht, hebben wij er de getuigenis in, die elke gelovige het best kent en de liefelijke ervaring ervan, dat God zijn eigen genadig woord vervult: „Daar zal Ik bij u komen.”
G’ omringt mijn gaan en liggen. Gij
o Heer, zijt altoos nevens mij.
Uw onbepaalde wetenschap
kent mijne weg van stap tot stap.
Geen woord is nog mijn tong ontgleden,
of Gij, Gij weet alreeds mijn reden.
Ps. 139:2