O onze God! zult Gij geen recht tegen hen oefenen? Want in ons is geen kracht tegen deze grote menigte, die tegen ons opkomt, en wij weten niet wat wij doen zullen; maar onze ogen zijn op U. 2 Kronieken 20:12
Josafat wist niet wat hij doen moest. Hij was ten einde raad en toch nam hij de zekerste weg, die iemand nemen kan. Dit is het geheim der zaak, dat wanneer wij dwazen zijn in eigen schatting, wij dan wijs zijn; en als wij zwak zijn, dan zijn wij sterk. Wanneer wij niet weten wat we doen moeten, dan volgen wij de juiste weg. O, had Josafat een andere weg gevolgd, had hij een leger bijeen geroepen, door Juda getogen om manschappen, en gesmede zwaarden en spiesen bijeen verzameld, hij had zich gewis bedrogen! Maar niet wetende wat te doen, deed hij hetgeen hij juist doen moest: Onze ogen zijn op U. Gij moet onze strijd strijden; Gij moet de zaak in Uw eigen handen nemen. Onze ogen zijn op U, wachten op U, zien op U en hopen op U. Wij geloven in Uw heilige Naam en verwachten hulp van U, van Wie alleen onze hulp komen kan. Maar op deze plaats te komen is een pijnlijk werk. Onze ogen zijn op U. Het betekent, dat er geen nut in steekt ergens anders heen te zien. Het wil zeggen, dat de ziel tevergeefs her- en derwaarts om hulp heeft uitgezien en tenslotte of ten einde raad het oog tot God heeft gewend, wetende, dat alleen van Hem alle hulp komen moet. Ik geloof, dat dit een onderscheidend merkteken van een christen is, dat hij zijn ogen op God slaat. Op zijn bed des nachts, in zijn kamer bij dag, in zijn zaken of op de markt; als zijn ziel in moeite is, terneder geworpen, als hij in verlegenheid verkeert, dan slaat hij het oog op God. Van Hem alleen moet alle hulp komen. Niets of niemand kan zijn zaak redden. Alle andere hulp, behalve die van God, is nutteloos; zij laat hem daar zij hem vond; hij heeft er geen baat bij. Wij zijn nooit veilig, dan alleen wanneer onze ogen op God zien. Laat onze ogen op Hem gevestigd zijn en wij kunnen veilig wandelen; laat onze ogen op het schepsel zien, en wij zijn er van verzekerd, dat onze treden zullen uitschieten en onze voeten zullen wankelen.