Opdat uw geloof niet zoude zijn in wijsheid der mensen, maar in de kracht Gods. 1 Korinthe 2:5
Het is waar, dat de wezenlijke genade noch verlies, noch teruggang kan ondergaan, maar wel haar openbaringen en werkingen. Wie, die het geloof heeft, is niet bewust, dat het afneemt en toeneemt, rijst en daalt, sterk is en zwak, en elke dag, elk uur afwisselt? Wanneer dan een scherpe beproeving komt, dan is haar onmiddellijke uitwerking, dat zij het geloof neerdrukt. Zij valt er op als een gewicht en doet het tot op de grond neerbuigen. Het geloof kan vergeleken worden bij het kwikzilver in een barometer of thermometer. De hoeveelheid kwik in het bolletje is altijd dezelfde; maar het rijst of daalt in de buis, naarmate van de drukking der lucht, of de warmte van de dampkring. Ofschoon nu het geloof in het hart woont zonder te verminderen, toch rijst of daalt het onder de indrukken, gelijk het kwik als het weder schoon of donker is, of als de zon zich vertoont of zich verbergt. Steeg bijv. het geloof van Job even hoog „in de dagen zijner jeugd” — de lente zijner ziel — toen „Gods verborgenheid over zijn tent was”, of toen „hij de dag vloekte, waarop hij geboren was”, en uitriep: „O mocht ik weten, waar ik Hem zou kunnen vinden?” Was het geloof van Petrus even sterk, toen hij zwichtte voor een dienstmaagd, als toen hij gereed was in gevangenschap en in de dood te gaan? Of dat van Abraham, toen hij ontkende, dat Sara zijn vrouw was, of toen hij slechts met driehonderd- achttien man het leger van vier machtige koningen vervolgde en versloeg? Zo het geloof nooit wankelt, nooit daalt en nooit rijst, dan hebben wij de dode verzekerdheid van een geleerde; dan hebben wij een geloof van onszelf; dan „hebben wij geen veranderingen en vrezen dus God niet”. Maar indien het geloof afwisselt als eb en vloed, wat is daarvan de oorzaak? Is die in onszelf? Kunnen wij iets tot onze lengte toedoen, of één haar wit of zwart maken? Zo niet, dan moet die eb en vloed van God komen.
Mijn God, U zal ik eeuwig loven,
omdat Gij ’t hebt gedaan!
’k Verwacht uw trouwe hulp van boven;
uw waarheid zal bestaan.
Uw naam is voor ’t oprecht gemoed
van al uw gunstvolk goed.
Ps. 52:7