Doch het heil der rechtvaardigen is van de Heere; hun Sterkte ten tijde van benauwdheid. Psalm 37:39
Tijden van benauwdheid beproeven de heiligen Gods, en daartoe zijn ze ook bedoeld; daartoe worden ze ook gezonden, want „de Heere beproeft de oprechten.” Toch blijft de belofte waar: „Hij is hun Sterkte ten tijde van benauwdheid.” Wanneer Hij de fonteinen van de grote diepte van zonde en ongerechtigheid opent, versterkt Hij zijn volk, opdat zij door de vloed niet zouden worden medegevoerd. Wanneer Hij zijn gelaat verbergt, geeft Hij hun de sterkte om te zeggen: „Ofschoon Hij mij slaat, toch zal ik op Hem vertrouwen.” Wanneer verzoeking hen van alle kanten omringt, wanneer zij in de oven geworpen worden, is de Heere daar met hen, gelijk Hij was met de drie mannen, die Nebucadnezar er in liet werpen. De Zoon van God was daar met hen, zodat geen haar van hun hoofd gezengd was, en de reuk des vuurs over hen niet gegaan was. In al hun droefenissenis Hij bedroefd, en door er in te delen, ondersteunt Hij hen er onder. Hij is dus hun Sterkte; want Hij versterkt hen met kracht in hun ziel. Hij stelt hen in staat om het zware kruis te dragen — om staande te blijven onder de zware last van beproeving en smart — om hun mond in het stof te steken, omdat zij zijn kastijdingen behoefden en verdienden, en om zich aan zijn rechtvaardige beschikkingen en wegen te onderwerpen, die zo duidelijk door een genadige en liefderijke hand zijn gezonden. En nu en dan doet Hij een woord van bemoediging horen, geeft Hij een bemoedigende blik te zien, schenkt Hij een zachte en genezende aanraking, en helpt hen zo wachten in geloof en hoop, tot Hij te zijner tijd volle verlossing zendt. Dus helpt en redt Hij, en zal zo doen in alle tijd van benauwdheid tot op hun sterfbed, wanneer Hij hen geheel en al verlossen zal van het lichaam der zonde en des doods, en van een wereld vol ongerechtigheid en ellende.
De Heer zal in dit moeilijk leven
zijn volk en erfdeel nooit begeven.
Het oordeel keert vol majesteit
haast weder tot gerechtigheid.
Ps. 94:8