Jozef is een vruchtbare tak; een vruchtbare tak aan een fontein; elk één der takken loopt over de muur. De schutters hebben hem wel bitterheid aangedaan, en beschoten, en hem gehaat. Maar zijn boog is in stijvigheid gebleven, en de armen zijner handen zijn gesterkt geworden door de handen van de Machtige Jacobs. Genesis 49:22—24
Men zou gedacht hebben, dat Jozef, een vruchtbare tak zijnde, met welgevallen, bijna met heilige spot, op de schutters, die hem beschoten, zou hebben neergezien; doch dit was niet zo. „Zij hebben hem bitterheid aangedaan”. Hij werd door zijn eigen broeders verkocht naar Egypte; de dromen en gezichten of openbaringen, die God hem gegeven had, maakten hem tot een bespotting. Als een goddeloos mens werd hij in de gevangenis geworpen door dezelfde persoon, die hem tot goddeloosheid verzocht, en daar werd hij geminacht en verlaten. Hoe schoten deze schutters hun pijlen in zijn boezem en deden hem smart aan! Het was omdat hij wandelde in de vreze Gods, omdat zijn gemoed teder was, dat de pijlen hem treffen konden. Was zijn gemoed van staal geweest, had hij een hart van steen gehad, dan zouden de pijlen verstompt op de aarde zijn neergevallen, maar omdat hij een teder gemoed had, een levende consciëntie, warme genegenheden, Goddelijke vrees en een werk der genade in zijn ziel, daarom was het, dat hij een tedere, geschikte plaats vormde voor de pijlen om hem te verwonden. Uit deze oorzaak haatten hem de schutters niet alleen, maar beschoten en bedroefden hem zeer. Maar leidde dit tot zijn vernietiging? Deed het zijn levenssappen uitvloeien? Zonk hij neer en stierf hij als iemand, die in het hart gewond is? Viel hij op de grond en blies hij de laatste adem uit? Geenszins, want „zijn boog is in stijvigheid gebleven en de armen zijner handen zijn gesterkt geworden door de handen van de Machtige Jacobs”. Hij had dus een boog en kon schieten ook. En wat was zijn boog? Hij raapte de pijlen, die op hem afgeschoten waren, op, of liever, hij trok ze uit zijn verwonde boezem; en inplaats van met deze pijlen aan te leggen op degenen, die hem beschoten en hem zo smartelijk griefden, schoot hij ze naar boven en bracht ze tot de troon der Majesteit in de hemelen. Hij verwisselde hun bittere pijlen in gebeden en smekingen. Dus dezelfde pijlen, die op hem afgeschoten werden, zette hij om in smekingen, waarmede hij tot de troon Gods naderde. Hij richtte zijn boog op de hemel der hemelen, en dit moet gij ook doen. Vergeld nooit kwaad voor kwaad; noch schelden voor schelden. Wanneer gij door de schutters beschoten wordt, schiet niet terug. Neem uw pijlen en breng ze voor de troon. Kom met uw gewond gemoed, met uw klagen en zuchten, met’ uw innige smekingen, en spreid ze voor Gods aangezicht uit, Die het gebed hoort en beantwoordt, en gij zult de zegen en de vrucht daarvan genieten. Zij zullen u slaan met hun schieten, als gij op hen schiet. Zij kunnen spreken, waar gij stom staat. Iemand van geboorte en opvoeding, die in botsing komt met een straatslenter, kan niet tegen hem aan, hij moet het opgeven, hij zal het verliezen in een woordenstrijd. Zo moet gij nooit pijl tegen pijl uitwisselen met die schutters, die u bitterheid aandoen. Gij hebt een tedere consciëntie’, gij oefent de vreze Gods, gij weegt uw woorden, gij weet wat uw geest zou bedroeven als uw woorden zouden terugkomen in overdenking, en daarom moet gij spaarzaam zijn met uw woorden. Begeef u niet in de strijd, schiet geen enkele pijl terug, laat ze schieten, neem hun pijlen, richt uw boog hemelwaarts, wend ze om in gebed en smekingen, en te zijner tijd zullen zoete antwoorden van barmhartigheid en vrede in uw boezem komen. Zo is Jozefs boog in stijvigheid gebleven en al hun pijlen zijn niet in staat gebleken om zijn boog uit de handen te slaan, noch ook haar te kunnen verbreken. Hij kon zowel schieten als zij, maar niet op dezelfde wijze, noch op hetzelfde voorwerp. Wij zien dan Jozefs vruchtbaarheid, wij zien de bron, waaruit zij voortkwam; wij zien de vervolgingen, waardoor zijn ziel gegriefd werd; en wij zien de eindelijke overwinning, die hij verkreeg. De Heere leide onze zielen op hetzelfde spoor, passe Zijn Woord op onze harten toe, opdat onze boog in stijvigheid blijve en de armen onzer handen mogen gesterkt worden door de handen van de Machtige Jacobs.