Want Hij is onze vrede, die deze beiden één gemaakt heeft, en de middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende. Efeze 2:14
„Hij is onze vrede”. Dit is een noodzakelijk gevolg van met God verzoend en nader bij het bloed van Christus gebracht te zijn. De zonde heeft ons niet alleen vijanden van God gemaakt, maar God ook tot onze vijand. Welke vrede kan er dan zijn tussen ons, terwijl wij dus wederkerig vijanden zijn? Vrede is er tussen vrienden, niet tussen vijanden. Daar er gedurende die staat van vijandschap geen werkelijke vrede is, kan er ook geen vrede gevoeld of genoten worden. Maar het wegnemen van de oorzaak van de oorlog brengt de vrede voort: eerst werkelijk, daarna bij ervaring. Christus heeft vrede gemaakt door het bloed des kruises (Kol. 1:20). Er is nu geen vijandschap meer van Gods zijde, want het was een vijandschap door de Wet. God beminde altijd zijn volk in Christus; en daar Hij onveranderd en on veranderlijk is, kan Hij hen nooit haten, en haatte hen nooit. Maar daar een rechter een vijand is van een misdadiger, al was die misdadiger zijn eigen zoon, zo was God, als Rechter en Wetgever, een vijand van zijn eigen uitverkorenen, beschouwd als Wetovertreders. Maar toen de Wet vervuld was en al de overtredingen dier Wet waren geboet door de gehoorzaamheid en de dood van zijn lieve Zoon, werd die vijandschap der Wet weggenomen en de toorn Gods tegen de zonde en de zondaar bevredigd. De zonde daarom te niet gedaan zijnde, is de gehele oorzaak van de vijandschap der Wet ook weggenomen, en wanneer wij geloven in de Zoon van God en de verzoening door zijn bloed ontvangen, dan is er geen vijandschap van onze zijde; want de goedheid, de barmhartigheid en de liefde Gods doet het hart smelten tot de zachte nederigheid, genegenheid en liefde tot en voor Hem.
Ik ben een vriend, ik ben een metgezel
van allen, die uw naam ootmoedig vrezen
en leven naar uw goddelijk bevel.
O Heer, hoe wordt uw goedheid ooit volprezen!
Gij doet op aard’ aan alle scheps’len wèl,
Och, werd ik in uw wetten onderwezen!
Ps. 119:32