Want ik heb ook hetzelve niet van een mens ontvangen, noch geleerd, maar door de openbaring van Jezus Christus. Galaten 1:12
Wanneer ik spreek van een openbaring van Christus, strijd ik niet voor iets hersenschimmigs. Dromen, stemmen, verschijningen, gezichten in de lucht en geluiden, kruisen in de hemel en verschijningen aan de slaapstede, laat ik aan anderen. Ik geloof, dat zij meestal het deel zijn van hersenschimmigen en geestdrijvers, want die zijn er in de zichtbare kerk van God, zowel de Farizeeërs en huichelaars, Arminianen en Antinomianen. Ik wil echter niet ontkennen, dat de Heere ze in bijzondere gevallen gewrocht heeft. Maar wanneer wij Gods volk in het algemeen en de gewone wijze van Goddelijke werking beschouwen, dan is de openbaring van Christus aan de ziel een genadige ontdekking in het binnenste door de kracht des Geestes, zich openbarende aan het geloof. Niets wordt gezien of gehoord door de zintuigen en toch is zijn verheerlijkte Persoon zo dikwijls gezien en zijn stem zo dikwijls gehoord, alsof het oog en het oor zijn heerlijkheid aanschouwden en naar zijn woorden hoorden. Het is alles hemelse en Goddelijke genade, en daarom is er hier geen plaats voor natuur, zinnen of rede. Het is een Goddelijk brengen tot het hart van de macht en de tegenwoordigheid, de genade en heerlijkheid, de liefde en het bloed van Christus op een wijze, die wel gevoeld, maar niet beschreven kan worden. Onder deze geestelijke werkingen en invloeden, — want het is het werk des Geestes de dingen van Christus te nemen en ze aan de ziel te openbaren; het is zijn verbondsroeping van Jezus te getuigen, — onder deze heilige invloeden, Goddelijke zalving en genadige openbaringen wordt Christus aan het hart bekend gemaakt en ziet het op Hem, volgens zijn eigen woord: „Wendt u naar Mij toe en wordt behouden, alle gij einden der aarde.”
Maar, blij vooruitzicht dat mij streelt,
ik zal, ontwaakt, Uw lof ontvouwen,
U in gerechtigheid aanschouwen,
verzadigd met Uw godd’lijk beeld.
Ps. 17:8