Maar de duif vond geen ruste voor het hol haars voets; zo keerde zij weder tot hem in de ark. Genesis 8:9
Welk een rusteloos schepsel is een verzocht kind van God! Hoe is hij dikwijls buiten staat om op dezelfde plaats te blijven, zijn stoel te nemen en rustig bij zijn haard te zitten! Gelijk de duif van Noach kan hij geen rust vinden voor het hol van zijn voet op de drijvende puinhopen ener verloren wereld. Men heeft verhaald van de gevangenen, die in de eerste Franse omwenteling in hun gevangenis de oproeping verwachtten van voor het Schrikbewind te verschijnen, dat sommigen al hun tijd doorbrachten met in hun cel op en neer te wandelen. Zo stappen ook wij onder beproevingen en verzoekingen de kamer op en neder, als zochten wij de inspanning van onze geest door de inspanning van ons lichaam te doen verdwijnen; of lopen door straten en wegen, om het hart in zuchten en kermen lucht te geven. En evenals een beproefd kind van God dikwijls niet op dezelfde plaats kan blijven, zo kan het ook niet geestelijk rusten. Het kan niet rusten in zijn eigen gerechtigheid, noch in een belijdenis der lippen, noch in een vorm van godzaligheid, noch in de meningen der mensen, noch in iets, dat uit het schepsel voortkomt, of in het schepsel zich verenigt. Er is altijd iets ongerusts, hetzij in hemzelf, hetzij in de grond waarop hij rust. Somtijds is die met doornen en distels bezaaid; somtijds bezet met ruwe rotsblokken. En toch, ware het niet om dit rusteloze en ongeruste gevoel, hoevelen zelfs van de kinderen Gods zouden menen de rust des Evangelies gevonden te hebben! Enigen zouden rust vinden in valse godsvrucht; anderen in de wereld; anderen zouden van hun eigen gerechtigheid een god gemaakt hebben, en anderen zouden, gelijk de dwaze maagden, gerust zijn ingeslapen, terwijl de olie in hun lampen verbrandde. Maar in die rusteloze, moeilijke strijd, in welke het leven en de genade Gods zijn, kan de ziel geen rust vinden dan alleen in die welke van God geschonken wordt. „Er blijft dus een rust over voor het volk van God.” Die rust is Christus; het bloed, de gerechtigheid, de liefde en de genade van het Lam Gods.
Zelfs vindt de mus een huis, o Heer!
De zwaluw legt haar jongskens neer
in ’t kunstig nest bij uw altaren.
Ps. 84:2