Maar wij zien Jezus. Hebreeën 2:9
Hebben uw ogen Hem ooit aanschouwd? Sla een blik in uw geweten — hebben uw ogen Hem daar ooit gezien? Ik bedoel niet uw natuurlijke ogen, de ogen uws lichaams; maar het oog des geloofs, het oog der ziel. Ik zal u zeggen wat gij gevoeld hebt, zo gij ooit Jezus hebt gezien. Uw hart werd verzacht en vertederd; uw genegenheden werden hemelwaarts getrokken; uw ziel werd doordrongen van dankbaarheid en lof; uw geweten werd besprengd met het bloed der verzoening; uw ziel verhief zich boven al het aardse, om in de schoot van de gezegende Immanuël te rusten en te blijven. Gelooft gij nu Jezus te hebben gezien door het oog des geloofs? Dan hebt gij de volmaakte schoonheid, de meest zuivere beminnelijkheid gezien; gij hebt het beeld gezien van de onzienlijke God; gij hebt al de volmaaktheden, de heerlijke eigenschappen der Godheid zien uitblinken in Hem, die genageld werd aan het kruis op Golgotha. Ik ben zeker, dat zulk een gezicht het verhardste hart moet doen smelten, en tranen ontlokken aan de meest versteende ogen; zulk een gezicht door het geloof van de schoonheid en heerlijkheid des eengeboren Zone Gods moet de warmste, heiligste stroom van tedere liefde doen ontbranden. Lang kan het niet geduurd hebben. Zulke bevindingen zijn dikwijls zeer voorbijgaand. De wereld, de zonde, de verzoeking en het ongeloof werken spoedig; ontrouw valt ons spoedig aan; de dingen des tijds en der zinnelijkheid verlokken; maar zo lang het duurde, waren de aandoeningen, die het voortbracht, in meerder of minder graad van dien aard. Zo gij nu ooit Jezus gezien hebt door het oog des geloofs, en er ging ooit een tedere liefde van u uit tot Hem, zult gij Hem ook zien in zijn heerlijkheid. Maar gij zult Hem nooit in heerlijkheid aanschouwen zo gij Hem niet in genade aanschouwd hebt; gij zult Hem nooit zien van aangezicht tot aangezicht in de eeuwige zaligheid, zo gij Hem hier op aarde niet hebt gezien in uw hart door het geloof van Gods uitverkorenen.
Zij komen aan, door godd’lijk licht geleid,
om ’t nakroost, dat de Heer wordt toebereid,
te melden ’t heil van zijn gerechtigheid
en grote daden.
Ps. 22:16