En nu, broeders, ik beveel u Gode, en het Woord Zijner genade. Die machtig is u op te bouwen, en u een erfdeel te geven onder al de geheiligden. Handelingen 20:32
Het woord van Gods genade is machtig Gods kinderen op te bouwen. Hebt u verzoekingen ondervonden en bent u eruit bevrijd? Het was ‘het woord van Gods genade’ dat u heeft opgebouwd. Hebt u ernstige beproevingen doorstaan, en heeft de Heere u erin gezegend en u eruit weggevoerd? Het was ‘het woord van Gods genade’ dat u heeft opgebouwd. Hebt u verstrengeld gezeten in een dwaling, en heeft de Heere u uit die dwaling getrokken door een gedeelte van Zijn waarheid aan uw ziel toe te passen? Het was ‘het woord van Gods genade’ dat u heeft opgebouwd. Bent u verstrengeld geweest in de begeerte van het vlees, terneergeslagen door een strik van de duivel, en heeft de Heere u eruit bevrijd? Het was ‘het woord van Gods genade’ dat u heeft opgebouwd. We worden niet opgebouwd door vleselijke heiligheid, door stoffelijke vroomheid, door lange en luide gebeden, door de daden en plichten van het vlees; nee, zelfs niet door krachtige leerstellingen die in ons hoofd ronddolen; maar door ‘het woord van Gods genade’ dat met goddelijke kracht toegepast wordt aan het hart. Maar juist dat ‘woord van genade’ is geschikt gemaakt voor onze ziel, doorgaans alleen als we in die omstandigheden terechtkomen waarbij het aansluit. Is genade geen vrije gunst en is ‘het woord van Gods genade’ niet het instrument waarmee deze vrije gunst wordt geopenbaard? Kan ik dus de hoogten, de diepten, de rijke voorraden, de vrijheid, de heerschappij, de enorme kracht van de genade leren, behalve dan in die omstandigheden waarvoor zij geschikt is? Moet ik me geen schuldige zondaar voelen voordat de genade zoet kan zijn? Moet ik de overvloed aan innerlijke zonde niet kennen voor de grote overvloed van Gods genade dierbaar kan zijn? Moet ik niet iets weten van die fontein van het kwaad die ik in me draag, en mijn borst laten blootleggen met haar verborgen gruwelen voordat ik de genade kan kennen die bedekt, vergeeft en heelt? En deze genade kan ik alleen kennen door ‘het woord van Gods genade’; met andere woorden, door de zoete openbaring, zalvende toepassing en goddelijke openbaring van het evangelie van Gods genade.
Lezen: Psalm 119:33-48