Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en de rokende vlaswiek zal Hij niet uitblussen. Jesaja 42:3
Verzoeking knakt helaas het ‘riet’. Er zijn maar weinig dingen waardoor het sneller knakt. Maar waarom wordt het ‘riet’ geknakt? Waarom zouden krachtige en pijnlijke verzoekingen erop vallen en het knakken? Omdat het, als het niet is geknakt, te sterk is. Het moet leren, bevindelijk leren, wat zijn zwakheid is. Er is geloof ik niets dat ons die zwakheid zo doet voelen als in aanraking komen met verzoeking. Verzoeking brengt de kwaadheden in het hart aan het licht. Deze blijven grotendeels onopgemerkt tot verzoeking ze openbaart. Davids overspelige, moorddadige aard, Hizkia’s hoogmoed, Jobs weerbarstigheid. Jonas opstandigheid, Petrus’ lafheid, lagen allemaal verborgen in hun hart tot de verzoeking ze eruit haalde. De verzoeking heeft ze er niet ingelegd, maar ze er gevonden. Onze aard is de brandstof waarvoor de verzoeking het vuur is. Maar de schaafkrullen liggen ongevaarlijk op het haardrooster tot de lucifer ze aanraakt. Het is deze klaargelegde brandstof, die de verzoeking zo gevaarlijk maakt. Welnu, daarom is het gebed en het voorschrift: ‘Leid ons niet in verzoeking; Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt.’ Als er geen zonde in ons was, zouden we als Jezus zijn, toen Hij zei: ‘De overste dezer wereld komt, en heeft aan Mij niets.’ Maar Hij heeft alles aan ons, en als de verzoeking daarom door Hem wordt aangeboden, steekt deze de vleselijke geest in brand. Dit bedroeft de nieuwe mens der genade, kwetst het tere hart, en schaaft en bezeert het geweten. Maar deze verzoekingen kwetsen ook onze eigen sterkte, wijsheid en rechtvaardigheid. Kwam Job niet uit zijn verzoeking met gekwetste eigendunk? En wat anders dan deze hamer verpletterde Davids hoogmoed, Hizkia’s overmoed, Jonas opstandigheid en Petrus’ sterkte?
Lezen: Jesaja 39