Opdat Christus door het geloof in uw harten wone. Efeze 3:17
De Heere gebood Mozes van het volk olie voor het licht te vorderen, en een kandelaar te maken met zeven lampen, opdat deze te allen tijde met deze olie branden zou om de heilige plaats te verlichten. Zonder twijfel was dit licht een zinnebeeld van de Heilige Geest, maar daar het alleen door Zijn eigen licht is, dat de Heere Jezus gekend wordt, mogen wij wel zeggen, dat Christus in het hart woont door het geloof. Het geloof geeft Hem een plaats in het hart; Hij woont in het verlicht verstand van Zijn volk door het gezegend licht van Zijn openbaringen. Hebt gij somtijds geen wonderlijke schoonheid in het Evangelie gezien? Heeft niet van tijd tot tijd een heilig licht geschenen op dat gedeelte van Gods Woord, hetgeen van Christus getuigde? Hebt gij niet een zonderlinge heerlijkheid aanschouwd in een vrij Evangelie; een Evangelie, dat de zondaar verlost en toch de rechtvaardigheid van God verhoogt en verheerlijkt; een Evangelie, dat overeen brengt elke ogenschijnlijk tegen zichzelf strijdende eigenschap; dat de gerechtigheid en de vrede elkander doet ontmoeten en kussen; dat God rechtvaardig verklaart en toch weer de Recht- vaardigmaker van hem, die in Jezus gelooft. Nu, dat licht, waardoor gij de heerlijkheid Gods aanschouwde in het aangezicht van Jezus Christus, was Evangelielicht; en toen Christus kwam in het hart, in de heerlijkheid van dat licht, kon er gezegd worden, dat Hij woont in het schijnend licht van Zijn genade. Gij klaagt wel en dikwijls moet gij bitter klagen over de donkerheid in uw ziel en kan het somtijds wel zo schijnen, alsof er nooit een straaltje waar licht in uw ziel geschenen heeft, doch hebt gij wel zorgvuldig acht gegeven op deze twee zaken? Ten eerste, dat het waarnemen der duisternis niet anders kan geschieden dan door de aanwezigheid van het licht. Daarom zegt de apostel: „Maar al deze dingen van het licht bestraft zijnde, worden openbaar; want al wat openbaar maakt, is licht”, Efeze 5:13. Pas deze woorden toe op uw geval. Is er niet iets in u, dat de duisternis ontdekt, en niet alleen ontdekt, maar veroordeelt en deze openbaar maakt als iets, dat gelaakt moet worden. Dit verborgen iets is licht; want al wat openbaar maakt, is licht. En wanneer gij het niet alleen waarneemt, maar er onder rouwklaagt, dan is dit door het licht des levens, hetwelk de Heere beloofd heeft te zullen geven aan degenen, die Hem volgen. Doch merk ten tweede op, dat wanneer er een weinig licht in uw ziel daalt, gij in dat licht wederom ziet dezelfde genade en heerlijkheid in Christus, die gij tevoren in Hem zaagt. Nu, dit is een bewijs, dat Christus door het geloof in het hart woont, en dat het licht, waarin wij Hem zien, het licht is, waardoor Hij ons verstand verlicht heeft, en dat Hij er Zelf in woont.