Dezelve Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn. Romeinen 8:16
Velen mogen misschien geen duidelijke en vaste verzekerdheid hebben, dat zij deel hebben aan Christus; dikwijls moogt gij twijfelen of gij een kind Gods zijt, en toch hebt gij somtijds een liefelijke getuigenis gehad, dat de genade in uw hart is uitgestort. Wellicht hebt gij de dienaren Gods de gevoelens uwer ziel zo horen beschrijven, dezelve zo geheel voelen ingaan in uw oefeningen en zulke bewijzen van genade horen bijbrengen, dat, ondanks al uw ongeloof, gij overtuigd waart, indien deze mannen spraken naar de Geest van God, waaraan gij niet kondt twijfelen, wegens het gezag waarmede zij spraken, een zijner kinderen te zijn; en terwijl gij deze inwendige getuige gevoeldet, werd uw hart vertederd en bewogen, en gij kondt u niet weerhouden uw ziel in lof en aanbidding uit te storten voor de God van alle barmhartigheden. Wel mocht gij soms weder zo laag vallen als te voren; maar zo lang dat hemelse gevoel duurde, hadt gij een getuigenis in uw geweten, dat gij een kind Gods waart, en kondt gij geloven dat Hij uw Vader en hemelse Vriend was. Deze tekst snijdt daarom degenen niet af, die de volle verzekerdheid des geloofs niet hebben bereikt; hij bedoelt niet, zegt veel minder, dat iedereen zal worden afgesneden en voor eeuwig verloren gaan, die niet duidelijk en vrijmoedig kan verklaren, dat de Geest getuigt, met zijn geest, dat hij tot de kinderen Gods behoort. Integendeel, hij opent zijn vriendelijke armen voor een ieder, die enigermate en op zekere tijd enige verlossing ondervonden, zekere mate van geestelijke troost gevoeld heeft of met een getuigenis begunstigd is van in de Geliefde te zijn aangenomen. Hij komt niet als een tweesnijdend zwaard, om allen te doden, die niet de volle verzekerdheid des geloofs genieten, maar toch de kracht der Waarheid in hun harten gevoeld hebben. Hij zegt tot de zodanigen niet: „Gij hebt geen deel daaraan.” Veeleer trekt Hij zodanigen voort in de beschermende armen der eeuwige barmhartigheid, en stelt hen in staat zonder twijfelmoedigheid en vrees door de donkere vallei der schaduwen des doods te gaan.
Ps. 5:1