Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding. Filippensen 3:10
Wat een levend kind van God graag wil ondervinden is de kracht van de opstanding, zodat hij, aangezien hij samen met Christus verborgen en feitelijk levend is gemaakt bij en in Zijn opwekking uit de doden, de geestelijke kracht van die opwekking in zijn eigen ziel kan ervaren, waardoor het hem mogelijk wordt op te staan uit de banden van de dood, die hem zo vaak stevig en strak vasthouden. Deze uitoefening van de kracht van Christus om de ziel tot leven te wekken, te vernieuwen en te bevrijden is zo uitzonderlijk groot, dat zij door de apostel wordt vergeleken met de be toning van die almachtige kracht die God aanwendde om Jezus uit de doden op te wekken. Want hoewel de gelovige praktisch en werkelijk samen met Christus tot leven was gewekt toen Hij opstond uit de doden, en al uit het graf van dood en zonde is opgestaan door deze kracht, die hem doet herleven en hem voor God levend maakt, zinkt hij vaak terug in het duistere graf van vleselijkheid en doodsheid. Hij wil daarom dat er grote kracht in Zijn ziel wordt uitgeoefend, de kracht van Christus’ opstanding, want hij heeft dezelfde almachtige kracht nodig die Jezus uit de doden opwekte, om hem nogmaals op te wekken tot geloof, hoop en liefde. De opstanding van Jezus, en zijn belang erin als een levend gemaakt lid van Zijn lichaam, is de verzekering dat hij weer zal worden gezegend met deze vernieuwende, opwekkende genade. Maar o, de kracht, die hij af en toe innerlijk in de ziel voelt komen, zoals de kracht van God in het graf van Christus kwam en Hem uit de doden opwekte; en door de ervaring van die kracht met Christus op te staan naar het licht, het leven, de vrijheid en de liefde, dat is wat het betekent om het koninkrijk Gods te hebben dat niet alleen gelegen is ‘in kracht’, maar in‘rechtvaardigheid, en vrede, en blijdschap, door de Heilige Geest’ (1 Kor.4:20;Rom. 14:17).
Lezen: Filippensen 3:1-16