En wij weten dat degenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede. Romeinen 8:28
Nog een teken dat we God liefhebben is dat we zijn geboden bewaren; dat we uit de wereld komen en er van afgescheiden zijn; dat we wensen Zijn wil te doen, Hem te dienen, en voor Hem te wandelen in eenvoud, nederigheid en oprechtheid; dat Zijn vrees in ons leeft; dat we Hem gehoorzamen en die dingen doen die Hem behagen.
Maar waarom noem ik die kentekenen? Om deze reden: omdat de kinderen van God vaak op de proef worden gesteld en geoefend worden of ze Hem liefhebben. Er bevinden zich zo veel zaken in hun hart die tegen de liefde van God ingaan. Er is de wereld; in hun zinnelijkheid jagen ze tijdelijke en zintuiglijke dingen na; de zonde is in hen werkzaam en brengt hen voortdurend tot dienstbaarheid; er is duisternis in de geest, zodat zij niet in staat zijn hun tekenen te zien; er is doodsheid in de ziel, zodat de liefde van God tot het laatste sprankje lijkt te zijn teruggebracht. Al deze zaken gaan zo tegen Gods liefde in, dat ze er soms niet het minste van in hun hart lijken te hebben. En als ze graag op bepaalde plaatsen, momenten en perioden willen terugkijken, kunnen ze dat vaak niet, zo diep is de duisternis van hun geest; daarom is het noodzakelijk naar bepaalde kentekenen van Gods Woord te kijken.
Als we derhalve, met al onze twijfels en angsten en al ons wantrouwen, onze hardheid van hart, ons ongeloof, onze verdorvenheid van geest en doodse gesteldheid, deze kentekenen in onze ziel kunnen vinden, dat we geboren zijn uit God, dat we Hem kennen en dat we Zijn geboden bewaren en verlangen Zijn wil te doen, hebben we de getuigenis van de Heilige Schrift dat we tot degenen behoren die God liefhebben, en daarmee recht hebben op deze belofte.
Lezen: 1 Johannes 5:1-13