Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien. Johannes 3:3
Ware godsvrucht begint met een binnenkomen van Goddelijk licht en Goddelijk leven in de ziel. Hoe en vanwaar het komt, weet de ziel niet; „want de wind blaast waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid, maar kunt niet zeggen van waar hij komt en waar hij henen gaat; zo is een iegelijk, die uit de Geest geboren is.” De wind zelf wordt niet gezien, maar zijn uitwerking wordt gevoeld. Het geluid van de wind wordt gevoeld. Het geluid van de wind wordt gehoord in de toppen der moerbeziënbomen, waar God zelf niet gezien wordt. De stem des Heeren, krachtig en vol majesteit, werd gehoord door hen, die geen gelijkenis zagen (Deut. 4:12). Dus worden de uitwerkselen gevoeld, ofschoon de oorzaken onbekend zijn. Stromen vloeien in het hart uit een onbekende bron; lichtstralen vallen in de ziel van een zon, die niet is opgegaan; en levenstekenen wekken in ons een nieuw leven uit een ongeziene levensbron. De pasgeboren zuigeling gevoelt leven in al zijn leden, ofschoon hij zijn aardse vader nog niet kent, uit wie dat leven ontsproot. Zo ook zijn herboren zielen bewust van gevoelens, die haar tot hiertoe onbekend waren, en gevoelen de eb en vloed van een geheimzinnig, onbegrijpelijk levensgetij in hun hart, ofschoon het „Abba, Vader” nog niet van hun lippen kwam. Het lichaam van een mens is vatbaar voor elk gevoel; van de krab ener speld tot een dodelijke wond; van een voorbijgaande pijn tot een ongeneeslijke ziekte. Het hart kan niet een enkele seconde in haar gewone slag vertragen of stilstaan, zonder dat een eigenaardige aandoening, waarvan dit vergezeld gaat, zulks aangeeft. Zullen dan aandoeningen het teken en het bewijs van het natuurlijk leven aangeven en niet van het geestelijke? Zal ons onedel deel, het schepsel van een dag, ons vergankelijk lichaam, ons stof uit het stof, aandoeningen hebben, om elke smart en elk genot uit te drukken, en trillen bij elke verandering, zo uit- als inwendig, en zal dan onze onsterfelijke ziel niet evenzeer begaafd zijn met een dergelijke barometer, om door rijzen en dalen de stand van het geestelijk leven aan te geven? Wie dit niet kent, is niet in Christus.
Ps. 31:13