En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, Die ons is gegeven. Romeinen 5:5
De Schrift spreekt van een goede hoop door genade, en noemt haar een anker der ziel, dat zeker en vast is en ingaat in het binnenste voorhangsel. Wat een kostelijke genade moet dat zijn, die dus ingaat in de tegenwoordigheid van Christus! Het Woord van God spreekt daarvan ook als een tweelingzuster met geloof en liefde, 1 Cor. 13:13, en verklaart, dat zij niet beschaamt, omdat zij ontspringt uit de liefde Gods, uitgestort in het hart door de Heilige Geest. Nu leren wij wat een goede hoop door genade is, doordat wij op en neergeworpen worden op de baren van moedeloosheid, en bij tijden bijna in wanhoop wegzinken. Onze bewijzen zijn zo verduisterd, het hart zo gesloten, de geest zo verward, de zonde zo nabij, de Heere zo veraf, onze natuur zo vleselijk, zinnelijk, afgodisch, overspelig; geen wonder, dat temidden van zo vele gevoelde of gevreesde kwaden de ziel bij ogenblikken in vertwijfeling wegzinkt. Doch op zulke ogenblikken wordt de zegen van een goede hoop door genade gevonden, en als het anker is geworpen en ingaat in het binnenste heiligdom en zich vastgrijpt aan het bloed en de gerechtigheid van de grote Hogepriester, hoe krachtig en zeker houdt dit het schip vast, zodat het niet geheel zal overstelpt worden door de golven der wanhoop.