En een iegelijk, die liefheeft Degene, die geboren heeft, die heeft ook lief degene, die uit Hem geboren is. Johannes 5:1
Waar liefde is tot Jezus, daar zal ook liefde zijn tot hen, die door verlossing, wedergeboorte en persoonlijk bezit de zijnen zijn. Hoe meer wij zien en hoe meer wij weten van de schoonheid en de zaligheid van de Heere van leven en heerlijkheid, des te meer zullen wij zijn beeld liefhebben, zoals wij het zichtbaar zien afgedrukt in zijn geliefd volk, en des te meer zullen wij ons aan dat volk hechten, als zijnde het dierbare eigendom van Christus. Het is onze doffe, geringe en onvolkomen kennis van God de Vader in zijn eeuwige liefde, en van de Heere Jezus Christus in zijn genade en heerlijkheid, die ons zo vaak koel, ongevoelig en dood laat in onze liefde voor Hem; en met het afnemen der liefde voor het Hoofd komt ook de liefde tot zijn leden in verval. Indien er meer zalige openbaringen waren aan onze ziel van de Persoon en het werk, de genade en de heerlijkheid, de schoonheid en de gelukzaligheid van de Heere Jezus Christus, is het onmogelijk, dat wij Hem niet meerder en warmer en tederder zouden liefhebben; want Hij is het heerlijkste Voorwerp, dat het oog des geloofs kan aanschouwen. Hij vervult de hemelen met de schitterende stralen zijner heerlijke Majesteit en heeft de harten veroverd van duizenden van zijn geslacht op aarde, door de openbaring van zijn bloedende en stervende liefde. Zodat, indien wij Hem niet liefhebben, dit komt, doordat wij Hem niet kennen. Indien Hij zich dan dierbaar maakt aan hen, die Hem kennen, is het duidelijk, dat onze liefde zijn zal naarmate wij Hem persoonlijk, geestelijk en bij bevinding hebben leren kennen.
Ziet toch hoe goed, hoe lieflijk ’t is dat zonen
van ’t zelfde huis als broeders samenwonen,
daar ’t liefdevuur niet wordt gedoofd.
’t Is als de zalf op ’s Hogepriesters hoofd,
de zalf, waarmee hij is aan God gewijd,
die door haar reuk het hart verblijdt.
Ps. 133:1