Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeente zegt. Openbaringen 2:29
Deze woorden zijn niet alleen tot de Kerk gericht, maar tot een ieder tot wie het Woord komt en aan wie een oor is gegeven om te horen en te ontvangen. Zo wordt elke boodschap aan de Kerk een boodschap aan ieder van ons in het bijzonder. Als wij een geestelijk besneden oor hebben, als wij bereid zijn te luisteren naar de stem van de Heere, spreekt Hij in elke boodschap even persoonlijk en even duidelijk tot ons, als tot elke gemeente in het bijzonder. Het is werkelijk een onuitsprekelijke zegen om een oor te hebben gekregen, opdat wij in nederigheid, eenvoud en godsdienstige oprechtheid mogen ontvangen wat de Heere spreekt in het Woord van Zijn genade. Door Zijn Woord klopt Hij aan de deur van ons hart; en wat een zegen heeft Hij uitgesproken over hem die Zijn stem hoort en open doet als hij het kloppen hoort. Evenals de liefhebbende vrouw de deur van haar huis opent als zij het kloppen van haar man hoort: ‘Ziet, Ik sta aan de deur, en Ik klop; indien iemand mijn stem zal horen, en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden en hij met Mij.’ (Openb. 3:20).
Hij zal noch wank’len, noch bezwijken,
die op de Heer vertrouwt
en op zijn goedheid bouwt.
Hij zal, als Sions berg, nooit wijken,
wiens grondslag door geen aards vermogen
ooit wordt bewogen.
Gelijk ’t gebergt’, dat hoog gerezen
om Salem ligt gespreid,
zo is in eeuwigheid
de Heer rondom hen, die Hem vrezen;
rondom Zijn volk, ’t welk Hij wil hoeden
voor tegenspoeden.
Ps. 125:1 en 2